Hout is het oudste bouwmateriaal ter wereld. De variatie in houtsoorten is ongekend. Hout is natuurlijk, spreekt mensen aan en heeft een lage milieubelasting. Het is bovendien eenvoudig te bewerken. In dit artikel zetten wij een aantal argumenten op een rij waarom de keuze voor hout de voorkeur zou moeten hebben.
Ook al is ‘mooi’ heel persoonlijk, uit marktonderzoek (USP 2006, 2010) blijkt dat niet alleen consumenten, maar ook opdrachtgevers, adviseurs en bouwers hout het mooiste bouwmateriaal vinden. Hout is aaibaar, warm en natuurlijk. Mensen raken hout aan. Ze voelen aan hout. Hout verzacht het uiterlijk van harde materialen als staal, beton of kunststof. Hout staat dicht bij de mens. Onderzoek wijst ook uit dat hout een rustgevend effect heeft op mensen en gunstig werkt op prestatie en herstel. Sommige architecten vinden zelfs dat hout het enige materiaal is dat mooier wordt naarmate het ouder wordt. Vandaar dat opdrachtgevers en architecten meestal kiezen voor de esthetische kwaliteiten van hout wanneer het project beeldbepalend is.
Hout is één van de weinige bouwgrondstoffen die nagroeibaar zijn. Ieder jaar groeien bomen en neemt het volume hout in het bos toe. In Europa wordt slechts 65% van deze jaarlijkse ‘bijgroei’ geoogst. Dit betekent dit er netto steeds meer houtvolume per hectare in het bos staat. Daarnaast herstelt het bos zichzelf weer als er bomen geoogst zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan helpt de mens het bos een handje door bomen terug te planten. Vandaar dat wel eens gezegd wordt: ‘voor elke geoogste boom worden er twee geplant’. In Europa komt er jaarlijks nog eens 600.000 ha bos extra bos bij. Koop dus hout uit duurzaam beheerde bossen, zodat het bos – en wat zij de mens te bieden heeft als biodiversiteit, waterzuivering, klimaatbeheersing, recreatie etc. – behouden blijft. Door te kiezen voor duurzaam hout wordt ontbossing (belangrijkste oorzaken: om plaats te maken voor palmolie- en sojaplantages) tegengegaan.
De houtsector heeft samen met milieuorganisaties een wereldwijd systeem opgezet om de duurzame herkomst van hout aan te tonen. Dit noemen we de chain of- custody, ofwel handelsketencertifering. Door alle bedrijven tussen bos en eindtoepassing te controleren en te certificeren, kan het hout terug worden gevolgd tot aan het bos waar het vandaan komt. Andere bouwmaterialen hebben een dergelijke transparante keten niet. De internationaal erkende keurmerken FSC (Forest Stewardship Council) en PEFC (Programme for Endorsement of Certification Schemes) hebben daarnaast wereldwijd geldende eisen voor het duurzaam beheren van het bos. Deze regels zijn transparant en worden regelmatig opnieuw openbaar beoordeeld en vernieuwd. Kies dus voor hout met een FSC- of PEFC-keurmerk. Deze voldoen aan de duurzaam-inkoopeisen van de Nederlandse overheid (Timber Procurement Assessment System). Nederland is met ruim 74% aantoonbaar duurzaam hout koploper in Europa. Het percentage duurzaam geproduceerd hout dat wordt geïmporteerd door leden van de Koninklijke VVNH ligt zelfs op 91,9% (peil: 2019).
Bij de houtoogst blijven stronken, takken en bladeren (biomassa) in het bos achter, die zorgen voor voedingsstoffen (nutriënten) voor de groei van nieuwe bomen. Deze biomassa kan ook gewonnen worden ten behoeve van bio-energieproductie. Bast, resthout en zaagsel die vrijkomen bij het zagen van rondhoutstammen en het bewerken van hout tot houtproducten, wordt gebruikt voor de productie van papier en karton of voor bio-energie. Meer dan 75% van alle energiegebruik in de houtindustrie is bio-based. Alle reststromen vinden dus een toepassing.
Oud hout kan uitstekend opnieuw worden gebruikt. Houten meubelen worden regelmatig opgeknapt en als vintage verkocht. Nederlandse ontwerpers maken wereldwijd furore met nieuwe meubelen uit sloophout. Sloophout uit kastelen en treinwagons zijn populair als vloerdelen en oude houtconstructies worden hergebruikt in nieuwbouw of renovatie. Ook het hergebruik van houten deuren, vensterbanken, maar ook hele gevelelementen is geen uitzondering meer. De markt voor zorgvuldig onttrokken sloophout heeft veel potentie. Hout dat niet meer direct kan worden hergebruikt, wordt vaak gebruikt voor het maken van andere producten (recycling, of downcycling): zo bestaat spaanplaat voor 75% uit spanen van eerder gebruikt hout.
Er is onderscheid te maken tussen hergebruik en recyclen. Hergebruik richt zich op het gebruik van (oud) hout op eenzelfde of ander, hoogwaardig niveau. Recycling wordt meestal gebruikt voor toepassing van reststromen of ‘afval’ in laagwaardiger toepassing. We kunnen bij houtrecycling onderscheid maken tussen bijproduct van de productie van andere houtproducten (pre-consumer), of hout dat na de gebruiksfase beschikbaar komt (post-consumer). Het eerste wordt vaak gebruikt voor toepassingen als bedekking van dierverblijven, houtvezelproducten etc. Het tweede wordt gesorteerd en, indien mogelijk, schoongemaakt voor verwerking in bijvoorbeeld spaanplaat. Hout dat niet schoon is te maken, kan op milieuvriendelijke wijze worden verbrand en vervangt fossiele brandstoffen als gas, olie en steenkool: groene energie dus.
Hout is het belangrijkste bio-based materiaal voor de bouw. Vanwege de oneindigheid van de grondstof, gesloten ketens, de lage CO2 footprint, vervanging van eindige fossiele grondstoffen, de gunstige milieuscore, de gunstige invloed op gezondheid en een gunstige Total Cost of Ownership. Belangrijkste kenmerk van bio-based materialen is dat zij nagroeibaar zijn en na ‘einde levensduur’ weer opgenomen kunnen worden in de biologische kringloop, doordat de natuur het materiaal verteert en omzet naar nutriënten voor de groei van nieuwe grondstof. Bio-based materialen scoren over het algemeen goed op het gebied van duurzaamheid, zoals milieuprofiel en gezondheid. Ook leggen zij CO2 vast en dragen zo bij aan het verminderen van het broeikaseffect (CO2-reductiedoelstellingen). De grondstoffen van deze materialen zijn direct of indirect van natuurlijke oorsprong en composteerbaar (bio-degradable). Het Ministerie van Economische Zaken zet in op een bio-based economie en wil daarmee het gebruik van bio-based materialen stimuleren (bio-based inkopen) als middel voor het veiligstellen van de toekomstige grondstofvoorziening (via bijvoorbeeld het Grondstoffenbeleid). Bio-based producten kunnen zo financiële voordelen voor de inkoper, budgethouder of gebruiker hebben. Juist de specifieke eigenschappen van hout kunnen ervoor zorgen dat de levensduurkosten van een project gunstiger uitvallen.
Hout is het ultieme voorbeeld van een cradle to cradle materiaal: natuurlijk, hernieuwbaar, flexibel inzetbaar, lage energie-inhoud en biologisch afbreekbaar. De cradle to cradle-filosofie (C2C) van Braungart en McDonough gaat uit van het principe ‘Afval is voedsel’. C2C maakt onderscheid tussen materialen die passen in de bio-cycle (natuurlijk afbreekbare grondstoffen) en een techno-cycle voor grondstoffen (vaak mineraal of fossiel, die met name een technische dienst verzorgen). Hout en houtproducten passen in zowel de bio-cycle als de techno-cycle.
De overheid moet de CO2-uitstoot in Nederland in 2030 met 25% beperken ten opzichte van 1990 en volgens afspraken gemaakt tijdens de klimaattop 2016 te Parijs, in 2050 met 80%. Bomen leggen CO2 vast in de vorm van hout. De boom neemt alleen water en voedingsstoffen op uit de grond en CO2 uit de lucht en maakt hiervan, onder gebruik van zonlicht, hout. De helft van hout bestaat uit koolstof, 1 m3 hout bevat gemiddeld 0,9 ton CO2. Houtproducten leggen CO2 langdurig, tot wel honderden jaren, vast. De oudste nog bestaande houten constructie van Nederland dateert uit het jaar 1261. Het milieuprofiel van een houten voorwerp of gebouw kan over de gebruiksduur zelfs een negatieve CO2-waarde laten zien omdat de energie uit dit product vrijkomt bij verbranding en daarmee CO2 uit fossiele brandstoffen uitspaart.
De grondstof hout heeft een CO2-footprint die lager is dan beton, staal en kunststof. Bomen leggen CO2 vast in de vorm van hout. Houtproducten leggen dit langdurig, tot wel honderden jaren vast. De winning en productie van hout kosten zeer weinig energie en veroorzaken weinig CO2 uitstoot. Bij biologische afbraak of verbranding komt de eerder vastgelegde hoeveelheid weer vrij. Verbranding levert hernieuwbare energie en warmte, hetgeen het gebruik van fossiele brandstoffen vermijdt en dus de CO2 uitstoot beperkt. Hout is daarmee CO2-neutraal en kan binnen de gebruiksduur van een gebouw zelfs een negatieve waarde laten zien doordat hout CO2 opslaat. Hout vermindert het broeikaseffect, draagt daarmee bij aan de CO2 reductiedoelstellingen zoals in het Energieakkoord en het Bouwbesluit, en scoort goed in de CO2-prestatieladder.
Het kopen van hout uit duurzaam beheerde bossen zorgt niet alleen voor het behoud van bossen, maar ook voor de werkgelegenheid van lokale bevolking, met goede arbeidsomstandigheden (volgens richtlijnen ILO), een eerlijk loon en toegang tot de gezondheidszorg. Door duurzaam geproduceerd hout te kopen volgens duurzame inkoopcriteria voor hout (TPAS: FSC of PEFC certificaat) draag je bij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, in Nederland, maar nog meer in de landen van herkomst.
Hout is geen gevaarlijke (grond)stof en valt daarom buiten de richtlijnen van REACH (Europese verordening over de productie van en handel in chemische stoffen). Hout kent binnen juiste toepassing van Arborichtlijnen geen gevaarlijke stoffen bij verwerking en er vindt geen uitlogging van gevaarlijke stoffen of schadelijke deeltjes plaats in grond- of watercontact. Hierdoor is hout veilig voor mens, bodem en grondwater. Bij houtverduurzaming zijn de gebruikte levensduur verlengende middelen gefixeerd in het hout (KOMO-vacuüm-druk methode). Bij veelvuldig bewerken van hout (houtindustrie) dient houtstof wel afgezogen te worden volgens de ARBO- en ATEX-richtlijn.
Het complete artikel (we raken er niet over uitgepraat) lees je hier.